Van pieken en dalen

2 augustus 2011 - Labuanbajo, Indonesië

Essentials:

- Via de haven van Pandang Bai zijn we naar Lombok gevaren. Na de boottocht zijn we verder gegaan met een busje naar Sengiggi. In Sengiggi zit het kantoor waarbij we onze Rinjani trek hebben geboekt.
- We zijn in 4 dagen de vulkaan op en af geklommen. We zijn geeindigd met een bonustrek aangezien we sneller hebben gelopen dan de gemiddelde toerist.
Veilig van de vulkaan gekomen hebben we nog van wat watervallen genoten.
- In aanloop naar de 3 dagen op de boot naar Flores hebben we een (voor ons doen luxe) hotel geboekt en hebben we slechts een tempel bezocht, gegeten en op het strand gelegen.
- Na een boottocht van 3 dagen en 2 nachten zijn we via Komodo naar Labuan Bajo (Flores) gevaren. Onderweg ook veel gesnorkeld. Score op Komodo: Herten, Kakatoe’s, grote duiven (Green imperial pigeons) en... 4 volwassen exemplaren en een jonge Komodo Varaan.
- Nu een dag rust en morgen een tour langs twee traditionele dorpjes.

Uigebreid verslag:

RINJANI

De Rinjani is de op een na hoogste berg van Indonesie. Het hoogste punt is 3726 meter http://nl.wikipedia.org/wiki/Rinjani)">( http://nl.wikipedia.org/wiki/Rinjani ). Feitelijk is het een vulkaan die nog steeds actief is. In de enorme krater (caldera) die duizende jaren geleden is ontstaan rijst een nieuwe kegel op die eens in de zoveel jaar uitbarst. Wij hebben deze berg beklommen. Hiervoor hebben we een tour geboekt van 4 dagen. De meeste toeristen doen een toppoging in een drie dagen durend programma, maar ons leek het een goed idee om op de terugweg het wat rustiger aan te doen en een dag extra bij het kratermeer te verblijven. Op de dag van vertrek bleken we samen te gaan met een Zwitsers paar dat de beklimming in drie dagen zou gaan doen. We bleken goed aan elkaar gewaagd en zo schoten we goed op. Onze gids was tevreden en alle stukken die we moesten lopen deden we een stuk sneller dan de tijd die er normaal gesproken voor staat. Op eerste dag reden we naar Sembalun en begonnen we de beklimming van de oostkant van de berg. De grens tussen het tropisch regenwoud klimaat en het savanne klimaat ligt precies over Lombok heen. De eerste dag liepen we dus over de met gras begroeide hellingen terwijl slechts een enkele boom schaduw kon bieden. We bereikten de rand van de caldera aan het einde van de middag. Daar werd kamp opgeslagen en het avondeten bereidt. We konden die nacht slapen tot een uur of drie. Dan zouden we opstaan voor de tocht naar de top. Door branden op de helling van de vulkaan was het de afgelopen dagen niet mogelijk geweest de top te bereiken. Toen wij opstonden waaide het al behoorlijk hard en de gids wist niet of het mogelijk was de top te bereiken. Wat volgde was een loodzware tocht steil de berg op in het aarde donker. Hoewel het zwaar was schoten we aardig op en bereikten we het laaste stuk. Normaal gesproken bereikte de gids dat punt tegen zonsopgang, maar wij hadden nog genoeg tijd om voor de top te gaan. Het laatste stuk bestond echter uit een steile helling van los zand en puin zodat je bij iedere stap een stuk naar beneden zakte. Hetty had het tempo goed te pakken en sprinte naar boven, handig gebruikmakende van de voedstappen van anderen. Joost, die weer wat duizelig was van de hoogte, schoot een stuk minder snel op en strompelde de laatste honderden meters omhoog. Toch bereikten we allen de top en zo konden we genieten van het uitzicht en de zonsopgang. Ook over deze zonsopgang valt een lang stuk te schrijven waarin we proberen de omstandigheden te schetsen om jullie een idee te geven van de schoonheid. Dat gaan we dit keer niet doen. Dat zullen we jullie aan de hand van de foto’s trachten duidelijk te maken.
We daalden weer af naar het kampement om een tweede ontbijt naar binnen te werken. Het was erg koud geweest die nacht en we hoopten dat het beneden bij het kratermeer beter zou zijn. Daar waren in ieder geval ook de heetwaterbronnen. Daar waren we inmiddels wel aan toe. We vervolgden dus de trekking naar beneden en kwamen bij de ‘camping’ aan het meer. Daar was het erg vervuild en daar hield onze gids niet zo van (en wij evenmin natuurlijk) dus we waren blij dat hij voorstelde een eind verder te gaan om langs een rustig stuk van het meer te gaan staan. Eerst liepen we naar de heetwaterbronnen. Van een afstandje konden we zien dat het daar best druk was. Dat hinderde niet want onze gids wist wel een bron te liggen die wat minder warm was, maar ook nauwelijks werd bezocht. Er bleek inderdaad niemand te zijn en we lieten ons in het warme water zakken dat daar ter plekke omhoog borrelde tussen het grind. We lieten ons lekker losbubbelen met uitzicht op een riviertje en met ons hoofd in de zon. Heerlijk! Na deze weldaad liepen we naar het kampement voor het eten. Ook hier was het weer zo koud dat we besloten samen met de Zwitsers af te dalen en, op voorstel van de gids, de laatste nacht door te brengen bij de watervallen.

BONUS TRACK

Zo hadden we in plaats van een rustig trekking schema opeens, zonder daar echt erg in te hebben, een extra stuk toegevoegd aan onze tocht. We liepen dus samen met de Zwitsers door de jungle naar beneden, maar toen zij opgehaald werden met de auto gingen wij door naar de watervallen. Dat was nog 20 minuten dalen. Dat viel natuurlijk nog wel mee na zo’n lange dag (we waren al om 7 uur vertrokken), maar wat ook bij het programma hoorde was een wandeling (zeg maar gerust trekking) naar een andere waterval die nog mooier was dan de degene waar we zouden camperen. Dat was echter een half uur heen en een half uur terug lopen. De weg was vrij vlak, maar we moesten het laatste stuk een paar keer door de snelstomende rivier waden. Dat op Lombok niets wordt beloond zonder dat je er veel moeite voor moest doen werd maar weer eens pijnlijk duidelijk. De waterval en het meertje er voor waren schitterend en na een zeer verfrissende duik in dat meertje moesten we ons weer terug haasten. De gids had namelijk inmiddels honger gekregen. Die nacht stonden we op enkele tientalle meters van de hoogste waterval van Lombok te kamperen. Inderdaad maakte dat een boel herrie ‘s nachts. Gelukkig went het monotone geluid gemakkelijk en konden we die nacht goed slapen. De volgende dag hoefden we maar een klein stuk te lopen om bij het pickup point te komen. Na een lang stuk rijden belandde we weer in Sengiggi waar we besloten een rustdag in te lassen. We zochten een wat luxer hotel (AC, heet water en aan het strand) en lieten ons de rust welgevallen.

STUITEREN OF KLOTSEN (waarvan zou je het meeste kotsen?)

Van Lombok wilden we naar Flores afreizen. Nu hadden we drie manieren om daar te komen. Vliegen, bussen of varen. Vliegen was ons wat te duur. Bovendien zouden we dan een mooi en interessant stuk overslaan. Bleven dus bussen en varen over. Met de bus over Sumbawa zou een lange tocht betekenen over slechte wegen. Flink wat uren stuiteren over dat eiland dus. Er gaan verschillende boten van Lombok naar Flores die onderweg stoppen om te snorkelen en om Komodo eiland te bezoeken. Dat waren twee vliegen in een klap. We kwamen in Flores aan en hadden meteen een belangrijk programmapunt gedaan. Het werd dus varen. We boekte onze tour bij Perama. Deze firma zou ons eerst over land naar de haven aan de oostkant van Lombok brengen en vervolgens in twee nachten en twee dagen naar Labuan Bajo varen. Onderweg werd drie keer gestopt voor snorkelen en deden we Komodo aan voor een ‘trekking’ over het eiland.
Nu moeten jullie weten dat wij niet zo van de groepsreizen zijn, maar dat dit de enigste manier was om de tocht te maken. We zagen er dus een beetje op dat we met 30 anderen en een crew die het tot een geweldige en gezellige reis wilde maken, drie dagen lang opgescheept zouden zijn. de eerste dag was afwisselend genoeg om er nog niet zo’n last van te hebben. s’ Avonds begon het feest echter... We waren ‘s middags al voor anker gegaan bij het ‘Perama resort’ (een onbewoond eiland met veel koraal) waar we heerlijk konden snorkelen. ‘s Avonds belandde we dus met iedereen (meer dan 60 toeristen: 2 boten voeren tegelijk dezelfde route) om het kampvuur voor het eten. Daar werd door de crew muziek gemaakt, waaronder ‘Country roads (take me home...to the place etc...). De avond eindigde in een gezamenlijke dansles. Als je ook niet zo van dit soort dingen houdt kan je je voorstellen dat wij ons enigzins opgelaten voelde. Al was de dansles wel welkom, want wat geleerd werd was de typisch indonenische linedance die we ook op de pasar malam hadden gezien. Het opgelaten gevoel maakte plaats voor wat anders toen we, eenmaal op de boot teruggekomen, ons op maakte voor de nacht. De boot begon al aardig te klotsen op de golven. Toen we lagen werd dit steeds heftiger. Je kon bij deze tour kiezen voor cabin’s of voor een dekplaats. Wij hadden natuurlijk de goedkopere optie gekozen, maar het bleek na het boarden dat er te weinig plaats was op het dek voor iedereen. Er moesten zes mensen op een andere plaats gaan liggen. Dat waren wij natuurlijk ook. Wij hadden weer net iets te rustig en beleefd gedaan bij het instappen waardoor wij dus een andere plek moesten zoeken. We konden kiezen tussen de kombuis (voor in de boot, vlak bij de motor, de plek waar het eten werd geserveerd) en het dek voor de stuurhut. We wilden het wel buiten proberen dus gingen voor de stuurhut liggen. Het begon steeds heftiger te waaien en de golven werden zo hoog dat we bij het neerkomen van de boot de volle laag kregen. Tijd om te verkassen naar binnen dus. Iedereen die wel eens zeeziek is geweest weet dat het laatste wat je moet doen is gaan staan en je verplaatsen. We hadden echter geen keus. Na een hossende gang naar beneden klapten we op het dek, twijfelend of we zouden kotsen of braken. We hielden alles gelukkig binnen, maar echt goed geslapen hebben we natuurlijk niet. Verlossing kwam pas bij het ontbijt toen de boot voor anker was gegaan voor een snorkelstop. Deze stop gebruikten we om weer op adem te komen. We konden aan land om een kleine (de ‘grote’ kleine trekking die wij deden was 30 min en de kleine 20 min) trekking te doen op de rand van een vulkaan. ( bring hiking shoes this morning, because we’re going trekking...) De krater was gevuld met zout water dat daar terecht gekomen was na een tsunami. Na het wandelen konden we baden in dit kratermeer dat bevolkt wordt door visjes die leven van bijvoorbeeld dode huidcellen. Waar menigeen zich van China tot IJsland voor een klein fortuin laat schooneten door deze visjes hoefde je hier maar even in het meer te gaan liggen. Na een tijdje konden we het kietelen van de visjes niet meer aan en wandelde we over de rand van de krater naar de zee om daar te snorkelen.
De tweede nacht was de zee wat kalmer. We hebben goed gelapen. In de morgen kwamen we aan bij Komodo eiland. Na ontbijt ginnen we aan land voor een door parkrangers geleide tour van twee uur over het eiland. Nog geen tien minuten na vertrek liepen we al tegen de eerste teken van de beroemde bewoner van dit eiland. Naast sporen konden we de geur van rottend vlees goed ruiken. Er lagen twee volwassen draken in de zon. Deze enorme varanen leken erg relaxed, maar de gespanne houding van de rangers, die klaar stonden om in te grijpen, verraade wel dat het hier niet om een troetel hagedis gaat. De Komodo varaan kan erg gevaarlijk zijn. Het dood zijn prooi door deze te bijten. vervolgens doen de bacterien die in het speeksel van het dier leven hun werk. De prooi krijgt een bloedvergiftiging en sterft snel. Na deze eerste vonst zagen we niet veel later een jonge varaan. Er liepen ook veel herten rond en er vlogen grote, groene duiven. Ook de flora van het eiland is uitzonderlijk te noemen. Zo is er een palm die slechts een maal in zijn leven vrucht draagt. Pas na ruim 30 jaar bloeit de boom, draagt vrucht en sterft daarna. Later ontdekten we nog een varaan in de bosjes. Deze vluchtte langzaam van ons weg. We stopten even bij de oude voederplek. Tot in de jaren ‘90 voerden ze de varanen twee keer per week met een geit. Er waren toen veel varanen bijeen te zien vanuit een veilige hut. Dit veroorzaakte echter onnatuurlijk gedrag bij deze anders solitaire dieren. Bovendien werden de varanen aggresief wat leidde tot onveilige situaties. Dat we er tot dan toe al drie gezien hadden was een geluk volgens de ranger. Eenmaal terug bij de aanlegplaats van de boot vonden we er nog twee. Al met al dus een erg goede score!
Die middag werden we aan land gebracht bij Labuan Bajo. We kregen de middag ‘vrij’ om een hotel te zoeken. s’ Avonds werden we terugverwacht voor het afscheidsdiner en goodbye party. Het kostte even wat moeite een hotel te vinden, maar toen we dat eenmaal voor elkaar hadden orienteerden we ons op de mogelijkheden voor overland tours zodat we onze 5 dagen goed konden besteden. We vonden een goede touroperator die ons een mooi voorstel deed. Daar over later meer... Omdat we erg opzagen tegen de drukke boot en het opgeprikte feestje, en omdat we ons niet zo fit voelde besloten we het feest te laten voor wat het was. We landden in een restaurant (nota bene met uitzicht op het schip) en aten daar rustig zelf. We dronken er zelfs een glas Italiaanse witte wijn! Dat hadden we wel verdiend, vonden we.

LAATSTE DAGEN IN FLORES

Voor de laatste paar dagen hebben we een tour langs twee traditionele dorpjes geregeld. We zullen, zo is ons verteld, meedraaien met het leven aldaar om zo te ervaren hoe men twee honderd jaar geleden in Nederland leefde. We zijn benieuwd!

Foto’s

3 Reacties

  1. Adriënne:
    2 augustus 2011
    Leuk zeg!
  2. Erik:
    2 augustus 2011
    Wat een verhaal! Kom's uit dat internetcafe!
  3. Michon:
    5 augustus 2011
    Hee Hetty & Joost, wat ik het mooist vind aan jullie verhaal, is het borrelen in het warme water tussen het grind. Heerlijk rustgevend lijkt me dat!
    Jammer van de bootreis met alle mensen, maar gelukkig is dat achter de rug!
    Geniet er van, de tijd vliegt of niet?!
    Dikke kus, Michon