Oostwaards -> Oost Bali

22 juli 2011 - Ubud, Indonesië

ESSENTRIALS:

Vanuit Jakarta met de luxe trein naar Yogyakarta.
In Yogyakarta hebben we weer veel gezien.
Een opsomming:

  • Het Kraton
  • Het museum
  • De vogeltjesmarkt
  • De Pramanam
  • Het Dieng plateau
  • De Burubudur
  • Kaliadem (een dorpje op de flank van de Merapi vulkaan)


Vanuit Yogyakarta zijn we ‘s avonds laat doorgevlogen naar Bali, waar we ons naar Padangbai lieten rijden. Vandaar kunnen we gemakkelijk de boot nemen naar Lombok.

Op dit moment zijn we met een gehuurde scooter op het eiland rond aan het rijden. Nu in Ubud, maar vanmorgen (of eigenlijk 3 uur ‘s nachts) begonnen met het beklimmen van een vulkaan in oost Bali.

Morgen terug naar Padangbai voor de overtocht naar Lombok.

DE UITGEBREIDE VERSIE (voor de “die hards”):

Ondanks dat we nu een fantastische kamer hebben op de bovenste verdieping van een bungalow in Ubud (Bali) met uitzicht op tropisch oerwoud zitten we toch in een internetcafe. We zijn bezig onze trekking de Rinjani op (Lombok) te kiezen en te boeken en een boottocht van Lombok via Komodo naar eindbestemming Flores en kunnen ondertussen mooi over onze belevenissen posten.

FEEST DER HERKENNING IN YOGYA

In Yogyakrta moesten we toch even wennen aan de verschillen met “toeristisch”  Ujung Kulong. In tegenstelling tot deze schijnbaar verlaten plek bruiste het hier van activiteit. Op iedere straathoek kwam je wel Nederlanders tegen, de restaurants serveerde voornamelijk Westers eten en bier was, in tegenstelling tot eerdere plaatsen, volop verkrijgbaar.
Toch waren er ook veel dingen die een aangename herkenning vormden. Zo was er om de hoek van onze “gang” een festival aan de gang met onder andere een aantal optredens op een podium. Hoewel vooral voor de locals bedoeld, waren er toch ook nog aardig wat toeristen op af gekomen. Eerst zagen we de Yogya versie van de Buena Vista Social Club: een club van oude mannen op snaarinstrumenten met een zanger met oude, breekbare, maar vol overgave inzettende stem. Daarna kwam er een reggae band, maar daarna begon het echte feest van herkenning. De laaste band die we zagen voerde ons terug naar Den Haag, naar het Bintang cafe van de Tong Tong Fair (voorheen Pasar Malam Besar [grote nacht markt]). Net als in dat cafe snelden mensen uit het publiek naar voren om daar samen een soort synchroon dans uit te voeren op deze “indorock”. Het is een beetje vergelijkbaar met line dancing, maar dan in een blok. We hebben het eens aangekeken, maar het is moeilijk te voorspellen wanneer er gedraaid moet worden en wanner er alleen heen en weer gehupst moet worden op de plaats.

Voor Joost waren de meeste plekken al eens bezocht, maar ze hadden hun glans nog niet verloren, sterker nog, inmiddels is het Kraton opgeknapt en zag er dus een stuk netter uit.

Bij de Pramanam zijn we verder doorgelopen naar een Boedistische tempel die op hetzelfde terrein ligt. Daar liepen we een van de 5 “restaurateurs” tegen het lijf die in het weekend bijklust met het daar rondleiden van toeristen. Toen wij vertelde dat we uit Belanda komen begon hij meteen over een Leidse archeoloog en liet ons zien waar hij mee bezig is. De tempel ruines daar zijn een grote puzzel. Aardbevingen hebben de stukken grondig gehusseld en om het geheel weer bijeen te zoeken moeten de stukjes bekeken worden op afbeelding, hoeken en de gleuf-messing verbinding boven en onder de steen. Daar komt bij dat het een klus is zonder eind. Zoals hij ons liet zien was eerder hersteld werk alweer scheefgezakt door een van de vele aardbevingen. Ook vulkaanas van de Merapi kan het gesteente aantasten en moet dus na een eruptie worden verwijderd. Deze man was inmiddels een 3e generatie restaurateur en trots op zijn werk. Er werd ook weer pijnlijk duidelijk hoe het natuurgeweld op Java het leven van de bevolking tekent. De vader van de man was omgekomen bij een aardbeving en zijn vrouw heeft een been verloren. Modderstromen hebben zijn huis meegenomen. Hij deed er wat lakoniek over, misschien komt dat wel doordat hij Boedist is.
Een zelfde verhaal speelde zich af in het dorpje Kaliadem, op de flank van de vulkaan de Merapi. In oktober van 2010 nog is deze vulkaan uitgebarsten en heeft het dorpje grotendeels weggevaagd. De aslaag was nog alom aanwezig hoewel er op veel plaatsen ook weer veel groen door de verdorde bomen en bamboe groeit. De bewoners worden gestimuleerd om ergens anders te gaan wonen, maar ze willen niet weg. Veel bewoners zijn daarom bezig met het opnieuw bouwen van hun huizen. De overheid compenseert de slachtoffers, zoals gebruikelijk, enkel door hun een (leeg) huis van bamboe te geven. Aan de ene kant zou je het gek kunnen vinden dat deze mensen op zo’n gevaarlijke plek willen (blijven) wonen. Toch is het aan de andere kant ook wel voor te stellen dat je, als je hele leven is verbonden met de berg en jouw familie er al generaties lang woont, niet snel weg wilt van deze plek die, naast gevaar, ook een uitstekende landbouwgrond biedt.

Het waren ook hier weer lange en volle dagen. Je zou bijna denken dat we niet op vakantie zijn, maar we genieten volop al zijn we soms wel wat moe. Elke keer als we ons voornemen rustig aan te doen dan duikt er weer een avontuur op dat we niet kunnen laten varen. Zo ook gisteravond op onze scootertrip over Bali. Daarover later meer, laten we er nog een beetje chronologie op na houden...



GEEN RUST IN HET PARADIJS... WEL GENIETEN!

Na deze laatste lange, volle dag vlogen we ‘s avonds naar Bali. Binnen een uur hadden we al weer vaste grond onder onze voeten en stonden de vage jongen van het hotel, samen met de ‘driver’, die later de eigenaar bleek te zijn, al klaar om ons naar Padangbai te rijden. In de auto vielen we vrij snel in slaap. Eenmaal aangekomen bleek de enige kamer die we nog konden krijgen, en die wederom boven budget was, van woonkamer formaat, met prive terras met uitzicht over de baai en open air badkamer! Die kamer hebben we dus nog maar een extra nacht gehouden (budget?).
Na lekker uitgeslapen te hebben begonnen we onze relaxdag met snorkelen. Onze sea life spotting list kon weer met vele mooie exemplaren worden uitgebreid. Omdat duikers de vissen hier voeren kwamen ze steeds heel dichtbij. Gaaf! De rest van de dag bestond uit relaxen en plannen maken. Vanaf ons dakterras konden we de dagelijkse hanen gevechten van het stadje zien. Voor vele ‘do-you-want-snorkling/boat to Gili/massage/lunch/etc.-scouts’ bleek het de belevenis van de dag. Wij vonden het maar dierenmishandeling. Er vloeit aardig wat bloed bij. Het schijnt ook verboden te zijn...
De dag sloten we af in de Reggea Bar waar een matige cover band de welbekende sixties songs fonetisch na zong.


Gisterochtend stond onze scooter/motorbike al klaar. Het apparaat bleek prima te functioneren en wij, twee grote bule’s (buitenlanders), pasten er nog op ook (met z’n 2en op 1 scooter dus). Later bleek dat de vering wel zijn beste tijd had gehad, of we in ieder geval zo zwaar zijn dat we af en toe hard over hobbels stuiteren. Afgezien daarvan is het scooteren erg gaaf. We kunnen overal heen waar we willen, de wegen zijn over het algemeen prima en het verkeer valt mee. We begonnen langs de oostkust en sloegen toen af landinwaarts. Een waterpaleis wat in 1948 door een Balinese Raja gebouwd was, was onze eerste stop. Het bestond uit een ‘watertuin’ van vijvers met beelden, paden van boven het water gelegen stenen waarover je kon lopen, bruggen en fonteinen. De omgeving bestond uit prachtige rijstterrassen. Na de nodige oehs, aahs en foto’s bereikten we de kust weer. Na een internet stop zagen we het bordje ‘ highest waterfall 1 km’. Dat klonk goed, dus we sloegen de smalle weg in door een dorpje, slingerend naar het startpunt van een wandeling van een half uur door de jungle richting de waterval. Die was zo’n 35 meter hoog. Ondanks de droge tijd nu stroomde er nog best wat water. Bij het loket bleek de medewerker daar een huis in de jungle te verhuren. Dit klonk erg aanlokkelijk en de zon begon al te zakken, maar we wilden die dag eigenlijk nog verder komen met ons rondje Oost-Bali. We besloten een kortere weg landinwaarts te nemen. Na 30 minuten zouden we bij de hoogste tempel van Bali zijn. Wij dachten dat bij zo’n plek toch zeker ook wel accommodatie zou moeten zijn. 30 minuten hier betekent natuurlijk minstens 45 en met onze motor en de ‘lading’ wel een uur. Terwijl de zon verder richting zee zakte klommen we de steile bergweg op omhoog. Dit ging soms bijna stapvoets. Vanaf grotere hoogte zagen we een groot deel van de kust en steeds meer bergen en vulkanen. Onderweg was echter geen hotel te bekennen. Het was duidelijk waarom: het was koud. En wie denkt er nou op Bali meer nodig te hebben dan een short en t-shirt?? Boven aangekomen ging de weg verder over de rand van wat ooit een enorme vulkaan was. Links zagen we de zee ver beneden ons en rechts een kratermeer, meer bergen en vulkanen die in de oude grote caldera waren ontstaan, en ver weg ook weer de zee. Alleen... geen hotels en het was bijna zonsondergang. Op dat moment reed er echter een jeep voorbij, het raampje ging open en een man riep: ‘Hotel?’. Normaal wijzen we alle verkopers onderweg altijd af, maar dit keer was dit het toverwoord wat we wilden horen. We parkeerden de scooter langs de weg. Ketut, de chauffeur van de jeep wist een hotel op 10 minuten rijden. En oh ja: ‘ You want to climb the mount Batur in the morning? Pick you up at 3 am at your hotel, go to the vulcano lake, than trek to the top of the vulcano in 2 hours, see sunrise, very nice, you can cook egg in the vulcano, than 9 am you’re back, go to hotspring or back to your hotel... 100 dollars for you to together, including hotel.’ Hmm, dat klonk niet slecht! Wie gingen er ook al weer relaxen op Bali? Na wat onderhandelen besloten we de trip inderdaad te maken. Hetty reed verder bij Ketut in de auto, want ze was al aardig verkleumd in haar nog altijd zomerse outfit. Onderweg werd de tour verder uitgebreid met niet alleen hotsprings, maar ook kopi luwak. ‘You can try, and see how they make the coffee, see the cats! I bring you there after hotsprings. You have time, it is included..’. Joost racete ondertussen achter de auto aan. Het hotel bleek vrij basic, maar was prima tot 3 uur ‘s nachts. Het was inderdaad het enige hotel boven op de berg daar. Na aankomst gingen we snel op pad om wat warms te eten en om dikke warme sokken voor in Hetty’s teva’s te kopen. Met volle maag en warme sokken konden we nog een aantal uren slapen.

Om even voor 3 uur ging de wekker in onze basic kamer. We maakten ons klaar (zwembroek mee, zaklamp mee) en we hoopten opgehaald te worden. Gelukkig werd ons vertrouwen niet beschaamd en stond Ketut voor de deur van onze “homestay” met zijn wagen. We moesten eerst naar beneden. We waren die nacht immers op de rand van de enorme caldera gebleven en de nieuwe vulkanen bevinden zich in deze reusachtige krater. Via een steile slingerweg gingen we naar beneden om daar bij een “warung” (klein alles-winkeltje) eerst koffie te drinken (bah, zoet) en te wachten op de andere hikers die nog uit Ubud moesten komen. Toen ons groepje compleet was kregen we een gids toegewezen uit de poul van gidsen. Om iedereen aan bod te laten komen hebben ze een roulatiesysteem. Ketut had nummer 40 dus die kon niet met ons mee. Hij droeg ons over aan een 23 jaar oude man die ons op zijn gympen naar de berg leidde. Samen met 2 Fransen waren wij dus een groep en we bleken de lange tocht te gaan maken. Aangezien de Fransen net van Flores en Lombok kwamen hadden we meteen al veel te bespreken. In het donker vormde zich een lint van licht op de flank van de middelste van drie vulkanen. We zaten bij de laatste paar groepen. Elke nacht gaan er zo’n 100 toeristen naar boven om er de zonsopgang te zien. Soms was het dus file lopen over de sintels van de vulkaan. Na een tussenstop een stukje onder de top konden we door naar de top. Een aantal anderen bleven hier voor de zonsopgang. Hun was deze eerste klim al genoeg. Het publiek van dit dagelijks terugkerende spektakel was van zeer divers plaumage. Van goed geoutilleerde berggeiten tot in korte broek en op slippers lopende meiden die de zon vooral aanbidden om het verkleurende effect dat ze heeft op hun huid. “Onze”  Fransen waren gelukkig van het eerste soort. Ze hadden hiervoor ook al de Ringjani bedwongen dus over hun hoefde we ons geen zorgen te maken. Met ons ging het ook wonderwel goed.

De zonsopgang was onbeschrijfelijk mooi. Het is moeilijk jullie er een beschrijving van te geven. Dan maar even wat omstandigheden schetsen... Het is koud en we hebben net 2 uur lang stijl omhoog geklauterd. Boven werd koffie gemaakt en ontbijt (of eigenlijk het tweede ontbijt, je dacht toch niet dat we op een lege maag naar boven gingen lopen) bereid. Wij zaten op de zuidoostkant van de krater en zagen de lichten van Denpassar onder ons. Aan de hemel waren er in de verte wat wolken zichtbaar. Onder ons hing een lichte nevel over het enorme kratermeer van de caldera. Langzaam, naar mate het lichter werd zagen we in de rood oranje gloed de omtrekken van de Rinjani (hoogste berg van Lombok die we over een paar dagen willen beklimmen) aan de overkant van de zee die de eilanden van elkaar scheidt. Aan de overkant van het meer leek er eerst een vulkaan te staan, maar toen we meer konden onderscheiden bleek het om twee toppen te gaan, van een berg en een andere vulkaan. Rechts van ons keken we tegen de calderarand aan en vlak daar onder begonnen we een zwarte vlek te ontwaren die langzaam scherper werd en de laatste eruptie voor ons  uittekende. Onder de rand van stapelwolken door verscheen langzaam de grote, magentakleurige zonneschijf. Deze leek de wolken aan te willen snijden en stak en passent de rest van de oostelijke hemel in brand. Kleuren verschenen om ons heen. Het dal kleurde steeds groener op de lavavlek na. Die tekende steeds scherper in zwart af tegen de rest van de omgeving. Heb je nu een beeld?

Na de opkomst van de nieuwe dag liepen we verder langs de kraterrand. Even verderop kon je inderdaad eieren koken in de hete stoom die via gaten in de kraterwand opsteeg. De weg naar beneden voerde langs een andere kant van de vulkaan. De camera bleef klikken want de uitzichten waren meer dan het vastleggen waard. Dit was nog maar het begin van de dag. Wat een dag!
Beneden ston Ketut al op ons te wachten. Hij laadde ons in de wagen en dropte ons bij een spa. De superdeluxe hotspring had twee baden met water uit een warm waterbron en een groot zwembad. Heerlijk gechilled daar in de zon met een mooi uitzicht op het naastgelegen kratermeer en de omliggende vulkanen. Voor de zelfde prijs bleef onze gids maar rijden en hij wilde ons zoals beloofd ook wel de koffieplantage laten zien. Daar zaten inderdaad ook wat Civetkatten koffiebonen te eten en vervolgens weer uit te schijten voor de fameuze Kopi Luwak. Na een uitgebreide proefsessie (slurp, slurp, enak sekali!) liepen we nog even door de winkel, maar we besloten de koffie toch maar weer thuis te halen bij onze vaste (en veel goedkopere) “dealer”.

Na al dit was het natuurlijk al lang tijd voor lunch dus togen we weer omhoog om gedropt te worden bij een buffetrestaurant met uitzicht over de calderavallei. We zijn wat prijs natuurlijk niets meer gewend hier, dus vonden wij de kosten ( 8 euro per persoon!) astronomisch. Het eten was echter goed en overvloedig en het uitzicht, weliswaar minder voldoenend dan het uitzicht na een paar uur klimmen, nog steeds erg mooi.

Zo konden we, volledig gerecupereerd weer de scooter op om naar beneden en het zuiden te gaan, naar Ubud. En daar belanden we weer bij het begin van dit lange verhaal.
We zijn nu in Ubud, hebben een hele mooie kamer en hebben nu alweer spijt dat we hier maar zo kort zijn. We proberen morgen er maar weer het beste van onze tijd hier te maken. Inmiddels hebben we onze boottocht van Lombok naar Flores geboekt en zijn jullie weer een beetje bij (we hebben nog wel het een en ander laten zitten in het verhaal).

Zullen we weer vroeg op staan, dan kunnen we die musea hier nog zien, die tempels en in dat kekke koffietentje wat drinken, enz. enz....

5 Reacties

  1. Annelies:
    22 juli 2011
    Prachtige landen dat Indonesië hè. Het idee, dat Nederland daar circa 300 jaar de macht had (voor zover de bevolking dat toestond).
    M.b.t. de Merapi: we hebben een Woerdense ondernemer (Ton v.d. Weij) die na de verkoop van zijn zaak daar een onderkomen heeft gemaakt voor (geestelijk) gehandicapte kinderen. Vorig jaar is dat onderkomen door de uitbarsting vernietigd, gelukkig zonder gewonden. Hij is op een z.g.n. veiligere plek weer opnieuw begonnen met de opbouw van een plekje voor deze kinderen.
    Geniet ze! Annelies
  2. Hannah van Seters:
    23 juli 2011
    Lieve schatten,

    We hebben enorm genoten van jullie prachtige beschrijvingen van dat heerlijke land. Vooral de zonsopgang hebben jullie prachtig beschreven. Ik moest erg denken aan mijn ervaring op de Bromo.
    Wel bewaren hoor! Jullie kunnen wel reis boeken gaan schrijven.
    Het zal wel wat tijd gekost hebben om het te schrijven, maar het is op deze manier een prachtige herinnering.
    Nu maar weer verder naar nieuwe avonturen.
    Wij zijn natuurlijk ook benieuwd naar de beelden, die waarschijnlijk de werkelijkheid nooit kunnen weergeven.
    Goede reis verder.
    Heel veel liefs, ook van Dhyan.
  3. Brechtje:
    23 juli 2011
    Wat klinkt dat geweldig! Echt prachtig beschreven!
    Ik wil ook naar Indonesië!!!

    Geniet nog van alles wat jullie nog gaan zien!!

    Liefs
  4. Adriënne:
    24 juli 2011
    Wat beleven jullie veel zeg! Gaaf! Geniet ervan! Ben net terug uit Italië; dat was ook erg mooi. X
  5. Jan en Herma:
    27 juli 2011
    Ik herken veel van jullie belevenissen, Djokja, Bali en straks Lombok. een geweldige reis.